Algemeen
In deze paragraaf gaan we in op het treasurybeleid en de wijze waarop dit in de begroting is opgenomen. Treasury betekent letterlijk schatkist.
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. Het beleid voor treasury wordt vastgelegd in een Treasurystatuut.
Naast de gemeentewet en het BBV is er nog aanvullende wet- en regelgeving met betrekking tot de treasuryfunctie. Dit is:
- Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet geeft regels voor het financieringsbeleid bij de gemeente.
- Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (besluit Ruddo).
- Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof). Zie hieronder voor toelichting.
In deze paragraaf komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde:
- Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) en verplicht schatkistbankieren
- Gemeentelijk beleid;
- Financieringspositie;
- Renteontwikkeling;
- Risicobeheer;
- Renteresultaat
- Wet houdbare overheidsfinanciën (wet HOF) en wet verplicht schatkistbankieren
De wereldwijde financiële crisis heeft ertoe geleid dat op Europees niveau maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de overheidsuitgaven houdbaar blijven. Deze maatregelen zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving, waaronder de wet Hof en het verplicht schatkistbankieren.
Met de wet Hof wordt beoogd dat de schulden van de Nederlandse overheid niet te hoog worden. Er is een macronorm voor het totale EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten. Het financieringstekort van alle gemeenten samen moet onder een plafond blijven
Het saldo van inkomsten en uitgaven is het zogenoemde EMU-saldo.
Voor de begrenzing aan het jaarlijks EMU-tekort van de gemeenten, provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke diensten geldt een percentage van 0,4% van het bruto binnenland product (bbp).
De EMU-saldi voor 2021 t/m 2024 worden als volgt berekend: | 2020 Rekening | 2021 Begroting | 2022 Begroting | 2023 Raming | 2024 Raming |
---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan/onttrekking uit reserves | 1.478 | 2.364 | -5.081 | -4.261 | -3.866 |
Mutaties die het EMU-tekort verkleinen: | |||||
afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 5.033 | 10.135 | 6.793 | 6.764 | 6.646 |
Mutaties die het EMU-tekort vergroten: | |||||
Investeringen in materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 4.195 | 9.897 | 6.752 | 1.192 | 1.395 |
Totaal plus | 6.511 | 12.499 | 1.712 | 2.503 | 9.507 |
Totaal min | 4.195 | 9.897 | 6.752 | 1.192 | 8.028 |
EMU-saldi gemeente Schagen | 2.316 | 2.601 | -5.040 | 1.311 | 1.479 |
bedragen x 1.000,00
Voor 2022 komt het EMU-saldo van de gemeente Schagen uit op 5,0 miljoen negatief. In bovenstaand overzicht is te zien dat de verwachte EMU-saldi over 2022 en 2023 respectievelijk € 1,3 miljoen en € 1,4 miljoen (overschot) bedragen.
Wet verplicht schatkistbankieren
De regeling schatkistbankieren decentrale overheden verplicht de gemeenten hun overtollige middelen aan te houden bij de staat. Deelname aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector. Door het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dit vertaalt zich in een lagere staatsschuld. Alle bankrekeningen van de gemeenten tellen mee.
Overtollige middelen mogen op basis van deze wet dus alleen bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden.
B. Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid op het gebied van aantrekken en uitzetten van geld is vastgelegd in het Treasurystatuut. In dit statuut is opgenomen dat de raad gekozen heeft om uit te gaan van een laag risicoprofiel. De belangrijkste uitgangspunten zijn:
- Het uitzetten van gelden vindt plaats bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) of andere financiële instellingen met ten minste een AA-rating.
- Gelden aantrekken gebeurt in beginsel bij de laagste aanbieder, tenzij contractueel anders is afgesproken.
- Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
C. Financieringspositie
De gemeente Schagen heeft middelen nodig voor de financiering van vaste activa, de bouwgrondexploitatie en de lopende transacties (uitgaven min ontvangsten). De financieringsmiddelen bestaan uit de eigen reserves en voorzieningen, langlopende leningen, kortlopende leningen, debetsaldi in rekening-courant en crediteuren.
De gemeente Schagen heeft een hoog ambitieniveau. Op basis van het meerjaren investeringsoverzicht zullen we in de komende jaren voor een groot bedrag investeren. Een deel van deze investeringen komen ten laste van reserves en voorzieningen waardoor deze als financieringsbron afnemen.
Aflossingen van leningen, investeringen en een afname van de reservepositie hebben tot gevolg dat wij vaker nieuwe leningen zullen moeten aantrekken. De hiermee gepaard gaande rentelasten zullen een negatief effect hebben op de begroting.
Geldleningen
Per 31-12-2021 is de stand van de langlopende leningen € 54.170.000 en een jaarlijkse aflossingsverplichting van € 3.205.000.
D. Renteontwikkeling
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Mede door de Coronacrisis zal de ECB de beleidsrentes voorlopig op een laag niveau houden, ondanks de stijgende inflatie. Het speciale corona-aankoopprogramma van obligaties (PEPP) gaat naar verwachting nog tot eind maart 2022 door. Tenzij er door de centrale bank wordt beoordeeld dat de coronacrisis over is. Met dit programma probeert de bank de economie extra te ondersteunen tijdens de crisis.
Het belangrijkste Europese rentetarief waartegen banken geld kunnen lenen bij de ECB blijft op 0 procent, de rente voor extreem kortlopende leningen aan banken blijft op 0,25 procent en ook banke n blijven 0,5% rente betalen op het geld dat ze bij de ECB stellen. Dit moet ervoor zorgen dat banken blijven spenderen.
Door de rentes laag te houden hoopt de ECB de inflatie verder aan te wakkeren.
Op basis van renteverwachtingen van een aantal financiële instellingen, kunnen we verwachten dat de marktrentes op middellange termijn beperkt zullen gaan stijgen, maar op relatief laag niveau zullen blijven.
E. Financieel Risicobeheer
De risico's bij de gemeenten zijn:
1. Renterisico's op vaste schulden (renterisiconorm)
2. Renterisico op de vlottende schuld (kasgeldlimiet)
3. Kredietrisico op verstrekte geldleningen en afgegeven borgstellingen
E. 1. Renterisiconorm
In de wet FIDO is het sturingsinstrument “renterisiconorm” geïntroduceerd. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schulden. De norm geeft hierbij aan over welk bedrag maximaal per jaar risico mag worden gelopen. Dit betreft onder andere leningen waarvan de rente herzien gaat worden, maar ook de herfinanciering van aflossingen. Door spreiding in de tijd van aflossingen en herzieningen wordt het renterisico verkleind. De renterisiconorm wordt berekend met een wettelijk vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Dit percentage is bepaald op 20% en betekent voor de gemeente Schagen een renterisiconorm van afgerond € 25.238.000.
Berekening renterisiconorm en risico | Rekening 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|
1a Renteherziening op vaste schuld o/g | ||||||
1b Renteherziening op vaste schuld u/g | ||||||
2 Netto renteherziening op vaste schuld (a-b) | ||||||
3a Nieuwe aangetrokken vaste schuld | ||||||
3b Nieuwe verstrekte lange leningen | ||||||
4 Netto aangetrokken vaste schuld (a-b) | ||||||
5 Betaalde aflossingen | 4.155 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 |
6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 4.155 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 |
7 Rente risico op vaste schuld (2+6) | 4.155 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 |
Rente risiconorm | ||||||
8 Begrotings- rekeningtotaal | 124.291 | 118.076 | 126.190 | 125.485 | 124.674 | 124.873 |
9 Bij ministeriele regeling vastgesteld % | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
10 Renterisiconorm | 24.858 | 23.615 | 25.238 | 25.097 | 24.935 | 24.975 |
Toets rente risiconorm | ||||||
10 Renterisiconorm | 24.858 | 23.615 | 25.238 | 25.097 | 24.935 | 24.975 |
7 Renterisico op vaste schuld | 4.155 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 | 3.205 |
11 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (10-7) | 20.703 | 20.410 | 22.033 | 21.892 | 21.730 | 21.770 |
Toelichting tabel:
De renteherziening op de vaste schuld is op 0 gesteld. Beleid van de gemeente Schagen is dat er alleen leningen worden afgesloten met een vast rentepercentage welke tijdens de looptijd van de lening niet kan worden herzien.
Uit de tabel blijkt dat we een zeer laag renterisico hebben en zeer ruim binnen de wettelijke risiconorm blijven.
E.2. Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is in de Wet Fido opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat de gemeente voor slechts een beperkt bedrag met kort geld mag financieren (looptijd < 1 jaar).
De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten.
De gemiddelde korte schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Wanneer je voor het derde achtereenvolgende kwartaal de limiet overschrijdt moet dit aan de toezichthouder worden aangegeven, waarbij je voorlegt hoe dit opgelost gaat worden.
Voor het jaar 2022 is de kasgeldlimiet vastgesteld op € 10,7 miljoen.
Gemeente mag tot de kasgeldlimiet financieren met kort geld.
Berekening kasgeldlimiet | Rekening 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|
1) Toegestane kasgeldlimiet | ||||||
begrotingstotaal | 124.291 | 118.076 | 126.190 | 125.485 | 124.674 | 124.873 |
kasgeldlimiet in procenten | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
kasgeldlimiet in bedrag | 10.565 | 10.036 | 10.726 | 10.666 | 10.597 | 10.614 |
2) Omvang vlottende schuld | ||||||
schuld in rekening courant | ||||||
overige geldleningen niet zijnde vaste schuld | 3.210 | 12.400 | 19.663 | 25.263 | 28.172 | 31.648 |
Overige uitstaande schulden < 1 jaar | 15.106 | 12.522 | 12.522 | 12.522 | 12.522 | 12.522 |
Totaal vlottende schuld | 18.316 | 24.922 | 32.185 | 37.785 | 40.694 | 44.170 |
3) Omvang vlottende middelen | ||||||
contante gelden in kas | ||||||
tegoeden in rekening-courant | ||||||
overige uitstaande gelden < 1 jaar | 34.615 | 25.439 | 24.304 | 23.559 | 23.115 | 22.551 |
Totaal vlottende middelen | 34.615 | 25.439 | 24.304 | 23.559 | 23.115 | 22.551 |
4) Toets kasgeldlimiet | ||||||
Totaal netto vlottende schuld (2-3) | -16.299 | -517 | 7.881 | 14.226 | 17.579 | 21.619 |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 10.565 | 10.036 | 10.726 | 10.666 | 10.597 | 10.614 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | 26.864 | 10.553 | 2.845 | -3.560 | -6.982 | -11.005 |
De verwachting is dat in 2022 de kasgeldlimiet niet zal worden benut. Vooralsnog zijn er voldoende overtollige liquiditeiten, welke zijn ondergebracht op de schatkistrekening.
E.3. Kredietrisico verstrekte geldleningen en borgstellingen
Bij het bepalen van kredietrisico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij geldleningen verstrekken of hebben verstrekt aan andere partijen, en risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij gemeentegaranties (borgstelling) hebben afgegeven.
Het kredietrisico voor verstrekte geldleningen is gelegen in het mogelijk niet kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Bij borgstellingen ligt het risico bij het claimen van de borg, waarna de partij waarvoor de borg is gesteld haar verplichtingen niet kan nakomen.
Door de gemeente aan derden verstrekte leningen en deelnemingen. Hierbij is de stand vanuit de jaarrekening opgenomen.
Omschrijving | 2019 | 2020 |
---|---|---|
Lening verenigingen/stichtingen | 632 | 582 |
Duurzaamheidsleningen | 1.647 | 1.647 |
Starters lening | 1.393 | 1.393 |
Hypotheken | 192 | 183 |
Deelnemingen | 326 | 326 |
Totaal | 4.190 | 4.131 |
Bedragen x 1.000,00
*We verstrekken al geruime tijd geen nieuwe hypotheken meer
Aan waarborgen en garanties heeft de gemeente Schagen een bedrag uitstaan van € 86.627.000.
Aan overige uitzettingen met een rente typische looptijd van 1 jaar of langer is een bedrag van € 7.948.000 gemoeid.
Renteresultaat
In de BBV is opgenomen dat om een juist inzicht te krijgen in de kosten op de taakvelden de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moet worden toegerekend, met behulp van een renteomslag. Het bedrag dat toegerekend kan worden, is berekend in onderstaande tabel.
De renteomslag moet jaarlijks worden berekend. Zodra de afwijking tussen de gehanteerde omslagrente en de werkelijke rentelast groter wordt dan 0,5% dient de gehanteerde omslagrente aangepast te worden. Omdat er een verschil is tussen het gehanteerde omslagpercentage en het werkelijk betaalde percentage ontstaat er een renteresultaat.
In onderstaand schema wordt inzicht gegeven in:
- de rentelasten
- het renteresultaat
- de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten.
(x € 1.000) | ||
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 1.578 | |
b. De externe rentebaten | - | |
Saldo rentelasten en rentebaten | 1.578 | |
c. De rente die aan de grondexploitatie moet | - | |
worden doorberekend | ||
De rente van projectfinanciering die aan | ||
het desbetreffende taakveld moet worden | ||
toegerekend | - | |
- | ||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 1.578 | |
d1. Rente over eigen vermogen | - | |
d2. Rente over voorzieningen | - | |
Totaal werkelijk aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.578 | |
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 2.374 | |
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | -796 |
Het gepresenteerde renteresultaat van € 796.000 voordelig betekent dat de hanteerde omslagrente van 1,5% hoger is dan het werkelijke percentage. Er wordt dus meer rente doorberekend naar de activa, dan dat er wordt betaald aan de geldverstrekkers. Het verschil valt net binnen de gestelde bandbreedte, hetgeen betekent dat er een reëel percentage wordt toegerekend aan de activa.